GERT SLINGS<B>evaluatie KP-twente</B>
Hoofdstuk 23

EVALUATIE VAN DE TWENTSE KP'S MET JOHANNES ALS ONBETWISTE LEIDER

Inleiding


Het gaat in dit hoofdstuk niet alleen om de KP's waarvan Johannes vanaf het begin de leider was. Er waren meer KP's actief in het Twentse land. Om maar enkele te noemen: de KP-Achterhoek van Henk Heerdink (Henk Visser). Belangrijk was de KP-Zenderen met als opvolger van Johannes: Cor Hilbrink.

Je ziet steeds meer samenwerking ontstaan tussen de verschillende Twentse KP's. Begin september 1944 zitten deze drie KP's op het hoofdkwartier villa Lidwina te Zenderen. De leden van de knokploegen slapen in vier boerderijen verspreid om Lidwina. Op het hoofdkwartier verblijven de leiders Johannes ter Horst en Cor Hilbrink. Zij geven de instructies. Ook de KP-Almelo die apart wil blijven opereren haalt haar instructies op Lidwina.

We kunnen wel zeggen dat Johannes de onomstreden leider was van de samenwerkende KP's. Hij had zijn sporen wel verdiend.

Dat gerespecteerde leiderschap blijkt duidelijk na de wapendropping op 1 september 1944. De 51-jarige beroepsofficier Lancker komt dan bij de 31-jarige bakker Johannes vragen om een deel van de wapens en springstoffen. Johannes gaat daarmee akkoord als Lanckers mannen alleen acties uitvoeren die hen door Johannes worden toegewezen. Ze moeten elkaar niet in de weg lopen. Na zijn arrestatie en dood werd Johannes opgevolgd door Cor Hilbrink van de KP-Zenderen.

De KP van Johannes bestond uiteindelijk uit bijna twintig mensen. De belangrijkste van hen was Geert Schoonman. Johannes en Geert waren onafscheidelijk. Aan het slot van dit hoofdstuk heb ik een In Memoriam opgenomen uit het verzetsblad De Zwerver van juli 1947.

Het eerste deel daarvan is gewijd aan de "wapenmakkers" Johannes en Geert.

Johannes ter Horst


In Memoriam Johannes en Geert
zie het slot van dit hoofdstuk


 

De omvang van de acties


We nemen de periode van mei 1943 tot het najaar 1944. Toen traden namelijk de plaatselijke knokploegen toe tot de overkoepelende organisatie van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, de NBS, niet te verwarren met de NSB. Dat was andere koek.

Als we de spoorwegsabotage even niet meetellen hebben de Twentse knokploegen ruim vijftig gewapende acties ondernomen. Meer dan 70% bereikte het beoogde doel.

Wanneer we dat vergelijken met wat er landelijk door plaatselijke knokploegen is gepresteerd, dan springt KP-Twente eruit als één van de succesvolste, zo niet de meest succesvolle.

De verschillende gewapende acties kunnen worden onderverdeeld in een aantal groepen.

1. Overvallen van distributiekantoren


Het ging hier om bonkaarten, stamkaarten in soorten. Kortom alles wat nodig is om onderduikers van voedsel te voorzien. Afgezien van het geld.

Distributiekantoren waren in allerlei soorten gebouwen ondergebracht. Voorwaarde was dat er een kluis aanwezig was, dat er loketten waren, en dat er beveiliging kon plaats vinden. Meestal waren dat postkantoren of gerechtsgebouwen buiten functie enzovoort.

Bijna altijd was er gewapende beveiliging aanwezig. Dus een overval was niet zonder risico. In Slochteren bijvoorbeeld kwamen bij een overval vier verzetsstrijders om het leven. Overval distributiekantoor Slochteren.

Voor de KP-Twente waren overvallen op distributiekantoren een belangrijk onderdeel van hun activiteiten. Er waren in Twente veel onderduikers, met name Joodse. Denk maar aan het werk van dominee Overduin en zijn groep en aan bijvoorbeeld Dries Nijenhuis. Dat waren niet de enigen, de LO-Enschede had ook heel wat klanten.

Dr. Coen Hilbrink geeft de volgende resultaten: in de genoemde periode bemachtigden, veroverden zo men wil, de Twentse KP'ers onder andere onder leiding van Johannes:

172.872 bonkaarten,
6.895 toeslagkaarten,
8.470 rantsoenkaarten
en 937.035 rantsoenbonnen.

Deze bonnen werden buitgemaakt bij 22 geslaagde overvallen.
Er waren ongeveer 40 KP'ers bij deze overvallen betrokken.
Dat is ongeveer 6% van het landelijke totaal.
Hun resultaat was ongeveer 15% van al de bonkaarten die landelijk werden buitgemaakt op de bezetter. Dus daarvoor hoefden ze zich niet te schamen.

De afdelingen Hengelo en Enschede van de LO hebben ongeveer 3000 onderduikers verzorgd. Dat is ruim 1% van het totaal van de 250.000 ondergedoken landgenoten.

De Twentse onderduikersorganisatie had dankzij de acties van de KP van Johannes grote aantallen bonkaarten over. Die konden worden uitgedeeld vooral aan LO's in het westen van het land.

De helft van alle bonkaarten waarover de landelijke onderduikersorganisatie kon beschikken werd door knokploegen binnengehaald. Ongeveer 1/7 deel daarvan kwam van de Twentse KP.

Hoe de bonkaarten gedistribueerd werden

 Reinoud Roukema vertelt in 1996 hoe de bonkaarten werden verdeeld. Dat was zeker niet zonder gevaar. Als je gepakt werd door de Duitsers met in je bezit bonkaarten, dan volgden zware verhoren. Er waren ook verzetsmensen met stempels en papieren, die deden alsof ze in beslag genomen bonkaarten bij zich hadden. Echt fantastisch.

Luister hier naar zijn verhaal.

Verhaal over de distributie van bonkaarten.

Bron: www.LO-LKP-docu.nl

Vervolg Overvallen van distributiekantoren


Het grootste deel van de onderduikers bestond uit mannen die niet wilden werken in de Duitse wapenfabrieken. Zo heeft de KP-Twente een naar verhouding belangrijke rol gespeeld bij het onttrekken van grote aantallen arbeidskrachten aan de Duitse oorlogsindustrie.

Een interessante constatering lazen we bij dr. Coen Hilbrink: de netwerken van de Twentse KP's waren overwegend protestant. Johannes was gereformeerd, even nog gereformeerd (vrijgemaakt). Het opvallende verschijnsel deed zich voor, dat de gekraakte distributiekantoren geografisch beperkt bleven tot het voornamelijk protestantse deel van Twente. Daar woonden de overvallers, daar kenden ze de weg. Dat protestantse deel is zuidwestelijk Twente. Het noordoostelijke deel met als centrum Oldenzaal is overwegend rooms-katholiek.

Excurs:

Een voorbeeld van de nationale betekenis van de overvallen op distributiekantoren door de KP van Johannes.

In het Nederlands Dagblad van 28 april 2018 stond een boeiend artikel van Hilbert Meijer met als titel Oorlog is mensenwerk. Het begint als volgt:

"Wat kan oorlog verwarrend zijn. In Dokkum woonden tijdens de Tweede Wereldoorlog twee mannen die Tjerk Hacquebord heetten. De een was hervormd en actief in het verzet. De andere was christelijk-gereformeerd en lid van de NSB. Louwrens Hacquebord, de oudste zoon van de ‘goede’ Tjerk, heeft zich vaak afgevraagd hoe dat mogelijk is. ‘Hoe kun je lid zijn van een kerk waar de dominee zwaar op de hand is en tegelijk nationaal-socialistische sympathieën hebben? Hoe combineer je dat?’

Het is nu twee jaar geleden dat Louwrens Hacquebord zijn toen negentigjarige moeder Tjimmy in Dokkum voorstelde samen de plekken op te zoeken waar haar man in de oorlog ondergedoken zat. Hij moest zich schuilhouden omdat hij als scholier – op advies van zijn vader – weigerde een Ausweis te halen. Met een Ausweis had je het recht je school af te ronden, maar het verplichtte je ook je vervolgens te melden voor werk in Duitsland. Hij vond een schuilplaats op een jachtwerf bij Buitenpost en later verbleef hij met een vriend lange tijd op een vrachtschip in de Zwemmer, tussen Wouterswoude en Zwaagwesteinde. Samen gingen Louwrens en zijn moeder meerdere dagen op pad. Ze reden naar Twijzelheide, waar ooit het huis van haar pake en beppe stond, naar het huis van haar ouders in de Westrein en ook naar de plek waar het vrachtschip had gelegen waar Tjerk zich tijdens de oorlog schuilhield. ‘Dat was de plek waar mijn vader en moeder elkaar voor het eerst ontmoetten. Toen kwamen de herinneringen boven: hier lag het schip, en hier heb ik hem voor het eerst gezien. Het was emotioneel voor mijn moeder om daar na meer dan zeventig jaar weer te zijn.’

Ook alleen ging Louwrens op pad om met eigen ogen de plekken te zien waar zijn vader zo veel had meegemaakt. Hij speurde archieven af en reed naar Zenderen, waar zijn vader geweest was om gestolen bonkaarten op te halen. ‘Ik wilde het zelf zien, wilde weten hoe het precies zat. Dat is de onderzoeker in mij." (Louwrens Hacquebord, Duivelse Dilemma's, een familie in oorlogstijd, 2018)

Dus vanuit het Friese Dokkum reisde Tjerk Hacquebord helemaal naar Zenderen bij Almelo om gestolen bonkaarten op de halen voor onderduikers in het Noordoosten van Friesland! Tjerk reisde met de trein, samen met een Twentse maat. Dat verklaart misschien dat ze helemaal naar Zenderen kwamen. Op het station in Dokkum ging het bijna mis, omdat landwachters hen aanhielden. Met veel geluk ontsprongen ze de dans. (Aldus info van Louwrens, waarvoor mijn dank).

2. Indirecte hulp aan Joodse onderduikers

In de pers is nogal negatief geschreven over het grote aantal Joodse medemensen, dat is weggevoerd en omgekomen in vergelijking met andere landen in Europa. Dat laatste mag waar zijn.

Ik wil op deze plaats de Twentse hulp aan met name Joodse onderduikers voor het voetlicht halen. Dominee Overduin en Dries Nijenhuis en vele anderen die huisvesting boden, hebben onder buitengewoon zware omstandigheden meer dan 500 Joodse medeburgers de oorlog doorgeholpen.

Dat hadden ze niet kunnen doen zonder de overvallen op distributiekantoren van Johannes en zijn mannen. En wat er aan bonkaarten over was ging naar andere LO-afdelingen in het land, die ook Joodse onderduikers hielpen.

Deze indirecte hulp aan onderduikers door de knokploeg van Johannes wil ik graag apart genoemd hebben en mee laten wegen bij de evalutie van hun werk.

Petje af voor deze prachtjongens uit Enschede en omstreken.


3. Overvallen op bevolkingsregisters


Het eerste doel van dit soort overvallen was het bemachtigen van persoonsbewijzen oftewel Ausweise. Veel verzetsstrijders hadden een andere identiteit aangenomen, omdat ze door de SD werden gezocht. Daarvoor had je een vals persoonsbewijs nodig. Stempels enz werden nagemaakt van de officiële persoonsbewijzen.

Een tweede doel was het vernietigen van het bevolkingsregister. Hoe groter de chaos was in de boekhouding van de bevolking hoe beter, zeker voor de verzetsstrijders. Van de zes overvallen van de Twentse knokploegen slaagden er vier. Daarbij werden 567 persoonsbewijzen buitgemaakt.


4. Overvallen om auto's en motoren


Het is duidelijk dat voor snelle verplaatsing vooral na overvallen een auto van levensbelang was. Geregeld werden die dan ook gekraakt. In totaal veroverde KP-Twente in 9 maanden tijd zes auto's en twee motoren. Wapenovervallen zijn niet nodig geweest. In het begin kregen de KP'ers wapens van hun douanevrienden. Later werden wapens gedropt, o.a. op 1 september 1944 te Tilligte. Toen kreeg de KP-Twente de beschikking over een aantal snelvuurwapens, waaronder stenguns.


5. Overvallen ter bevrijding van LO- en KP-leden


Van december 1943 tot eind september 1944 werden door de Twentse KP's ongeveer vijftig bevrijdingsacties uitgevoerd, waarvan we er een aantal hebben beschreven. Dat is meer dan vijf per maand. Bij elke overval waren gemiddeld acht leden betrokken (niet alleen mannen). En dan te bedenken dat er bij al die kraken nooit iemand is gearresteerd of gedood. Dat is een Godswonder.

Zes keer kwam het tot een vuurgevecht met landwachters, politie of Duitsers. Daarbij werden zeker tien tegenstanders gedood of dodelijk verwond, terwijl de KP'ers allen ongedeerd bleven.

Het tegenovergestelde zien we bij de leden van de LO-Twente. Tot september 1944 werden er meer dan zestig arrestaties onder hen verricht. Dat heeft ongetwijfeld te maken met hun grotere gebondenheid aan een bepaalde plaats, terwijl de KP'ers veel mobieler waren en bovendien gewapend.

Om gearresteerde illegale strijders vrij te krijgen, ondernamen de Twentse KP's in totaal acht bevrijdingspogingen. Daarvan slaagde de helft. In totaal werden bijna zestig KP'ers en LO-medewerkers bevrijd. Uit de gevangenissen in Arnhem 2 + 54, in Almelo 2 en in Zutphen 1.

De meesten van hen zouden de oorlog niet hebben overleefd. Bovendien kenden de meesten te veel namen en situaties. Wie weet wat er dan nog meer aan arrestaties had plaats gevonden.

Van Dick Kaajan kreeg ik toestemming zijn artikel over de arrestatie en de bevrijding ds. Slomp op deze site te zetten. Ik ben hem daar hartelijk dankbaar voor. Bij deze bevrijding speelde de groep van Johannes een centrale rol. Zie artikel over ds.Slomp. Het verscheen in 'Elfde Bulletin van de Tweede Wereldoorlog' (o.r.v. Perry Pierik en Bert van Nieuwenhuizen) (Soesterberg: uitgeverij Aspekt, 2012).


6. Sabotagehandelingen


Ik heb geen totaaloverzicht van alle sabotagehandelingen van de KP-Twente. Maar alleen al de eerste negen dagen van september 1944 maken de KP'ers uit Twente op minstens 23 plaatsen het verkeer naar Duitsland via het spoor nagenoeg onmogelijk.

De sluisdeuren uit het kanaal Almelo-Nordhorn moeten het ontgelden. Eveneens worden de sluisdeuren in het Twente-Rijnkanaal bij Wiene omhooggedraaid, waardoor het hele stuk tot Hengelo leegloopt. Het elektrische systeem wordt daarbij ontregeld.

Hier kan weer gezegd worden dat het opmerkelijk is dat er niet veel meer slachtoffers zijn gevallen bij de Twentse knokploegen, wanneer we bedenken, dat hun optreden in vaak heel gevaarlijke situaties in meer dan een bepaald geval buitengewoon moedig genoemd kan worden.


Ondergang door overmoed?


Na de opsomming van de verschillende gewapende acties komen we tot een afronding. Allereerst wat wel gehoord werd eind september 1944: "Johannes had zijn dood aan zichzelf te wijten. Had hij maar niet zo overmoedig moeten zijn".

Ik vind helemaal niet dat je bij Johannes kunt zeggen dat hij overmoedig was.


Wat moeten we verstaan onder overmoed en wat onder moed?

Hierbij vind ik het als neerlandicus van belang het begrip overmoed goed te omschrijven. Ik moet daarbij denken aan: zelfoverschatting, verwaandheid, moed die de perken te buiten gaat, die zich om niets bekommert, roekeloosheid, vermetelheid, buitensporig drieste stemming, onbekookte daden. Samengevat: overmoed is negatief: roekeloos, driest, onbekookt, ondoordacht.

Als ik beweer dat Johannes buitengewoon moedig was, wil ik graag ook het woord 'moed' toelichten. Ik denk bij moed aan: onverschrokken, ook in levensgevaar, aan kloekmoedig, onbevreesd, onvervaard, buitengewoon flink, goed afwegend de voor- en nadelen van een actie, absoluut niet bang.


Johannes toonde grote moed

Als Johannes niet moedig was geweest, had hij nooit kunnen functioneren in het verzet, zoals hij heeft gedaan. Bedenk dat hij zijn aandeel in het verzet altijd biddend deed. Hij wist zich afhankelijk van zijn hemelse Vader. Zijn moed had een bovennatuurlijke dimensie. Kortgezegd: Johannes werd beheerst door christelijke moed. Moedig zijn betekent niet dat je zonder angst moet zijn. Ik denk dat veel verzetsmensen momenten van grote angst hebben gekend. Of dat bij Johannes zo was, weet ik niet. Zijn vrouw vertelde me verschillende keren, dat Johannes geen angst kende.

Liepke Scheepstra, landelijk leider van de Knokploegen merkte de moed van Johannes en zijn mannen op, en vroeg hem helemaal naar Arnhem te komen voor twee heldhaftige bevrijdingsacties op 11 mei en 11 juni 1944. Zie hoofdstukken 8 en 9.

Bij zijn moed hoorde ook een grote mond tegen de bezetter en daarbij hoorde ook bluffen tegen de Duitsers. Johannes heeft al die middelen van stal gehaald, als hij die kon gebruiken. Daarbij hoorde ook zijn intelligente manier van leiding geven aan zijn groep. Met als gevolg het grote succes van overvallen en bevrijdingsacties.

Nogmaals: als er mensen zijn die denken en zeggen dat hij gearresteerd is door overmoedig gedrag, is mijn reactie daarop ontkennend. Men moet zich goed bewust zijn van de betekenis van 'overmoed' en van het tegenovergestelde 'moed', zoals ik hierboven heb toegelicht.


Wat weten we van de arrestatie van Johannes?

Wat er precies bekend is van Johannes' arrestatie?

Een paar feiten liggen vast: Johannes is op vrijdag 22 september 1944 gearresteerd in het begin van de avond, toen hij met zijn motor op weg was. Hij is door de Duitsers staande gehouden bij Almelo. Daarbij is het tot een schietpartij gekomen, waarbij hij op z'n vlucht in zijn dijbeen is geraakt. Hij is daarna gearresteerd. Hij is verhoord en daarbij vreselijk gemarteld.

Piet Alberts is op eigen houtje het mortuarium binnengedrongen en heeft geconstateerd: uitgetrokken nagels, gebroken vingers en een helemaal in elkaar geramd gezicht. Wat is er verder met zijn lichaam nog gebeurd wat Piet niet heeft gezien, verbijsterd en woedend als hij was?

In de nacht van 23 op 24 september is Johannes samen met Roelof Blokzijl doodgeschoten. Dit weten we zeker. Het zijn verifieerbare feiten.

Al het andere weten we niet zeker. Er blijven alleen maar veel vragen. Boeiend genoeg om daarop antwoorden te zoeken, zoals we in hoofdstuk 20 ook gedaan hebben. Dat mag ook. Het zijn echter speculaties, redeneringen, veronderstellingen. Maar mijn eindconclusie is: laten we de vragen vragen laten.


Wat gebeurde er verder na de arrestatie van Johannes?

Dan is er een keten van gebeurtenissen op de zaterdag na zijn arrestatie: De SD gaat op jacht naar Henk Mulder van de LO-Enschede. Die is net een kwartier geleden vertrokken. Roelof Blokzijl wordt thuis opgepakt. Geprobeerd is kapitein Lancker te arresteren. Hij was niet thuis, wel zijn verloofde Ria Hermans. Die wordt meegenomen en verraadt Lidwina. Het hoofdkwartier wordt aangevallen, waarbij vader Sietze Hilbrink en zijn zoon Coen en Dirk Ruiter worden gedood en de villa wordt opgeblazen. Ontstellend.

De vraag is nu: bestaat er verband tussen de arrestatie van Johannes en de daarna volgende gebeurtenissen? Ook dat blijft gissen. We weten het niet zeker.


Wat moeten we denken van de verklaringen van de SD'ers?

De betrokken SD'ers zijn na de bevrijding gehoord over de arrestatie van Johannes en over zijn verhoor en executie. Wat moet ik met hun verklaringen?

Zij hadden Johannes verschrikkelijk gemarteld. Dat hebben ze natuurlijk niet verteld. Ze waren eropuit met hun verklaringen een zo licht mogelijke straf uit te lokken. Dus voor hun verklaringen geef ik niet veel.

Ik weet mij gesteund door de volgende passage uit het boek Het Scholtenhuis 1940-1945 door drs Monique Brinks (2009). Zij schrijft daarin over de berechting van de SD'ers uit Groningen:

"Het grote aantal vonnissen dat moest worden geveld, vormde in de chaotische jaren na de bevrijding een monsterklus. Faciliteiten zoals schrijfmachines, papier en vervoer waren beperkt en de zuiveringen waren nog niet op alle fronten doorgevoerd. Daar ondervond ook de rechterlijke macht hinder van. Maar vooral de doortraptheid waarmee de daders tijdens hun verschillende rechtszaken nog oorlog tegen elkáár voerden, de manier waarop zij elkaar bedreigden, elkaar uitspeelden en de waarheid soms verdraaiden om hun eigen hachje te redden (en daar soms ook nog in slaagden) (Cursief van mij GS): dat vooral verdient een eigen boek."

Had Johannes een briefje bij zich met de namen van Henk Mulder, Roelof Blokzijl en kapitein Lancker? Stonden daar dan adressen bij en telefoonnummers? Of had de SD die namen al klaar liggen en heeft men besloten: we hebben de leider, nu dan ook de rest maar. Ik acht dat niet onaannemelijk.


Veel onbeantwoorde vragen

In het volgende hoofdstuk zien we toch ook dat de SD via Huschka alles al maanden in kaart had, voordat werd toegeslagen.

In de hedendaagse opsporingstactiek wordt vaak eenzelfde methode gebruikt. De recherche heeft door goed speurwerk een drugslijn helemaal in beeld, maar de hoogste baas is nog niet goed getraceerd. De politie gaat dan niet tot arrestatie over van de kleine vissen in afwachting van de grote vis. Zodra die goed in beeld is of door toeval al in z'n nekvel gepakt is, gaan politie en justitie de andere jongens grijpen. Het lijkt me niet onaannemelijk dat het bij Johannes zo gegaan is.

Er is ook wel gesuggereerd in Gejo's reconstructie in hoofdstuk 20, dat Johannes de namen heeft genoemd, omdat hij dacht dat ze toch niet thuis zouden zijn. Misschien deed hij dat om tijd te rekken, omdat hij, de bevrijder, hoopte zelf bevrijd te worden. We weten het niet.

Verder moet ik veel vragen uiteindelijk onbeantwoord laten wegens gebrek aan betrouwbare feitelijke informatie.

Ik denk dat we Johannes daarin recht doen. We kunnen het hem niet meer vragen.

Overwaardering van het principiële?


Als lezer kan de vraag bij je opkomen of ik de principiële keuze van die jongemannen niet overwaardeer. Zou er niet zucht naar avontuur en een grote mate van gewone vaderslandsliefde hebben meegespeeld, misschien wel in de eerste plaats en daarna dan nog extra gesteund door de wetenschap dat ze te doen hadden met een antichristelijke macht?

Mijn vertrekpunt bij Johannes en vele anderen die ik beschrijf, ligt niet in KP-overvallen en KP-bevrijdingen. Die ligt in de hulp aan joden.

Daar was niet veel avontuurlijks aan. Je wist als je daaraan begon, wat je lot was, als het ontdekt werd.

De twee mannen die je op de beginpagina kunt aanklikken (Reinder Spriesma en Lammert Huizing) waren beiden ongeveer 28 jaar toen ze Joodse onderduikers in huis namen. Ze deden dat biddend. Niets avontuur.

Ze hadden beiden een jong gezin. Bij beiden moest nog een kindje geboren worden. Ze wisten: het is echt levensgevaarlijk. Dat is ook gebleken. Beiden stierven, ver van hun geliefden, in een concentratiekamp. De één in Sachsenhausen, de ander in Neuengamme. Sterke, taaie, jonge boeren. Vermoord omdat ze joodse mensen onderdak gaven.

Laten we dat als lezer goed op ons inwerken. Hulp aan joden, volslagen onbekende mensen. Wat avontuur?


Het verzetsleven van Johannes getekend door zijn christelijk geloof

Dan Johannes: hij is ook begonnen met hulp aan onderduikers, vooral joden. Jarenlang. Hij zocht naar adressen. Hij probeerde aan bonkaarten te komen.

Toen dat bij anderen misliep, is hij begonnen met het overvallen van distributiekantoren om aan bonnen te komen. Van het een kwam het ander. Zo is langzamerhand zijn KP-Enschede ontstaan.

En Johannes deed zijn KP-werk biddend. Voor elke overval ging hij met z'n mannen op de knieën. Hij wist zich met zijn kwaliteiten geroepen door God tot het verzetswerk.

Daarbij ging het niet in de eerste plaats tegen de Duitsers. Het was een diepere strijd in de naam van God tegen het duivelse regiem van het nationaal-socialisme van de nazi's.

Daarbij namen Johannes ter Horst en zijn vrienden het op voor de joodse medemensen in Enschede en Twente op wie de nazi's het allereerst gemunt hadden. De joden vertegenwoordigden voor hen Gods uitverkoren volk Israël.

Dit tekent hun verzetsstrijd. Het was een strijd, beheerst door hun christelijk geloof.

Daarom: Johannes ter Horst: verzetsstrijder bij de gratie Gods.

Zo begin ik en zo wil ik eindigen.

En in hem zeg ik dat van al zijn medestrijders die vanuit hun christelijke geloof vochten: mannen en vrouwen.

Ik sluit af met het prachtige interview met Liepke Scheepstra. Op zijn verzoek heeft Johannes met zijn KP de grote overvallen op de Koepelgevangenis en het Huis van bewaring in Arnhem meegemaakt. Liepke en Johannes waren gelijkgezind. Beluister daarvoor

Interview met Liepke Scheepstra , leider van de LKP, op 4 mei 1995


ARTIKEL OVER KP TWENTE IN HET GROTE GEBOD

In Het Grote Gebod van de LO.LKP staat een artikel over de knokploegen uit Overijssel. Daarin krijgt de KP van Johannes de nodige aandacht. Voor wie het wil lezen: Knokploegen in Overijssel.



IN MEMORIAM JOHANNES EN GEERT




In het juli-nummer van het verzetsblad De Zwerver uit 1947 staat een In Memoriam Johannes en Geert. Alle nummers van De Zwerver en nog veel meer.

Johannes ter Horst


Dit is het originele In Memoriam.
Het artikel over Johannes en Geert
is geschreven door Joh. van Hulzen (1891-1965)

Het tweede "Meer dan overwinnaar"
is van de hand van Gerrit Breteler.

"IN MEMORIAM JOHANNES EN GEERT


VERBONDEN IN LEVEN EN DOOD

JOHANNES TER HORST Geb. 1 April 1913. Gefusill. 24 Sept. 1944

GEERT SCHOONMAN Geb. 31 Aug 1917. Gefusill. Begin Oct. 1944


Verenigd in actieve verzetsdaden, in volledige bereidheid tot de meest vermetele ondernemingen tegen de Duitse onderdrukker, kunnen wij niet nalaten, die beiden verenigd te gedenken. Johannes en Geert, Geert en Johannes, ze werden immers steeds, als er "wat op te knappen" viel, tezamen genoemd, tezamen gezien, tezamen verwacht.

Volkomen waren zij zich bewust van de gevaren, aan alle directe acties verbonden, zij namen die risico's allerminst met het bravour van roekelozen, doch weloverwogen en beslist, gesterkt na gebed.

Deze representanten der Enschedese KP vormden in zekere zin een zeldzaam exempel van wapenbroederschap - ze hebben (met name in het zwarte jaar '44) het verzet van Twente en van Twente uit niet slechts geleid of gestimuleerd, zij hebben het tezamen bezield en ten laatste bezegeld, elk afzonderlijk, doch kort na elkander, met het offer van hun leven. Johannes ter Horst was 27 jaar, Geert Schoonman 22.

Toen de nazi in '40 hier het hakenkruis plantte, de gehate vlag van het tirannistisch regiem, waartegen ze, krachtens hun levensovertuiging en gedreven door zuivere liefde tot het vaderland, bijna onmiddellijk de strijd aanbonden.

Johannes, geboren en getogen Enschedeër, was bakker van beroep - het verhaal luidt, dat hij deswege niet voor Engelandvaarder in aanmerking kwam! - maar hij vervoerde met zijn driewielige bestelfiets wat anders dan broodjes alleen. Reeds in Januari '41 sleepte hij een radiozender van het vliegveld Twente weg, welke in dienst der illegale berichtgeving te Glanerbrug geplaatst werd, de grensplaats, waar Geert destijds commies was.

Ik zeg: destijds, want daarvóór was hij sergeant bij de genie. Hem was het zendertje dus wel toevertrouwd. Van toen af dateert de "kennismaking" tussen Geert en Johannes. Het contact, dat later verinnigde tot een onafscheidelijk wapenbroederschap. Het kan niet de bedoeling zijn van een "In Memoriam" een verslag, hoe summier ook, van al hun verzetsdaden in chronologische volgorde te geven.

Als we de gegevens hierover nog eens doorlezen - we hebben ze vóór ons - dan komen we tot de conclusie, dat er welhaast geen terrein was, waarop ze niet bezig waren. Hun bijstand en actieve hulp aan Franse krijgsgevangenen, piloten, Joodse landgenoten, spoorwegsabotage, "kraken" in nazi-garages, waaruit zij zowel auto's als motoren en benzine voor het illegale werk te voorschijn haalden; hun wapensmokkel na de droppings etc. - al deze daden vormen als het ware een omlijsting van het "grote werk": de bevrijding van de gevangenen uit "De Koepel" en het Huis van Bewaring te Arnhem en de gevangenis te Zutphen.

In dit en het volgende nummer van ons blad worden deze zeer geslaagde operaties, welke met elkaar in nauw verband staan, uitvoerig beschreven en voor de geschiedenis van het verzet vastgelegd. Onverbrekelijk zijn de namen van Johannes ter Horst en Geert Schoonman hieraan verbonden. Natuurlijk gingen het initiatief en de organisatie dezer buitengewone drieste ondernemingen van de KP leiding uit en vele anderen namen aan de uitvoering deel, maar de Twentenaren werden voor deze karweitjes speciaal naar Arnhem geroepen, verschillende malen zelfs ten gevolge van ettelijke mislukkingen, speelden in de uitvoering een belangrijke rol en - smaakten de voldoening van het succes: zij bevrijdden in Mei '44 oom Frits (Ds. Slomp) en Henk Twente uit de Arnhemse Koepelgevangenis; een maand later niet minder dan 54 gevangenen uit het Huis van Bewaring te Arnhem; op dezelfde dag had de verlossing van een gevangene uit het Huis van Bewaring te Zutphen plaats.

Beiden waren verloofd; beiden ondervonden van hun verloofden niet slechts morele steun op zoveel spanningsvolle dagen. Maar ze stonden naast hen in de hitte van de strijd. Johannes trouwde in het begin van september 1944. Nauwelijks 14 dagen later, de 22ste werd hij op de Wierdense weg bij Almelo door de Feldgendarmerie aangehouden, toen hij op een motor passeerde in dienst van het "werk". Met de inbeslagneming van zijn motor was hij niet van zijn beulen af, dat begreep hij wel. Nog trachtte hij op een fiets te ontkomen, hij werd achterhaald - aangeschoten, vluchtte gewond het veld op, viel neer. Liggend in het gras streed hij zijn laatste strijd door zijn revolver op de nazi's af te vuren tot de laatste patroon. Op de 24e September vond men zijn ontzielde lichaam, samen met de LO-er Blokzijl bij de duiker te Usselo, dat enkele dagen tevoren was opgeblazen.

Twee weken later, begon het einde voor zijn wapenmakker Geert Schoonman . Nederlandse "landmacht", U weet wel lezer, de heren, die volgens zekere Nederlandse rechters niet in Duitse dienst waren, omsingelde de boerderij, een wapenbergplaats, waar Geert aanwezig was. Bij een poging tot ontvluchting werd hij aangeschoten en door de schurken uitgeleverd aan de SD. Na "verhoor" op het vliegveld Twente hebben ze hem vermoord - op welke wijze staat niet met zekerheid vast.

Verenigd in hun daden van zeldzame moed, trouw en in hun bereidheid tot het brengen van het hoogste offer, verenigd in hun eeuwige rust, blijven zij bij ons voortleven, Johannes en Geert als exempelen van verzettend geloof en van Godsvertrouwen en van bergen verzettend geloof bovenal.

Men kent en vindt hun rustplaats zelfs niet meer….! - het moge zo zijn. Maar betere kransen, groenens nimmer moe, komen hun immer toe. die 't al voor 't algemeen hebben gewaagd èn gegeven.

Johannes' jonge vrouw en Geerts jonge verloofde kunnen wellicht uit dit weten troost putten in haar rouw.

Joh. van Hulzen



MEER DAN OVERWINNAAR


AIs ik dit "In Memoriam'" over Johannes wil schrijven, dan zien twee ogen van achter brilleglazen mij aan. En ik zie in deze ogen een brandende vraag. Een vraag, die op een antwoord wacht; een zo dringende vraag. dat ik niet verder mag schrijven, voordat deze vraag beantwoord is. Wat wilt ge, zo vragen deze ogen, wilt ge dit "In Memoriam" vullen met het vermelden van daden van een mens? Of wilt ge in dit memoriam getuigen van de grote liefde van Jezus Christus, zoals die vervuld is in mijn leven? En ik weet ineens, dat ik met schrijven door mag gaan, omdat ik door die twee ogen gedwongen word de eerste vraag met NEEN te beantwoorden en de tweede met JA.

Johannes ..... .

In de kruisbanier, die hij door het leven heeft gedragen, stond geschreven: "Dienstknecht van Jezus Christus".

En hij heeft er in zijn leven twee dikke strepen onder gezet. De ene streep was zijn belijdenis, dat hij een groot zondaar was. In zonden ontvangen en geboren.

Hij beleed het en loochende het niet. Alleen kon hij geen stap verder gaan. Maar dat was tegelijkertijd zijn grootste kracht, omdat hij zijn hulp verwachtte van die ene Dienstknecht, zijn Heiland en zaligmaker, Jezus Christus.

En daarmee was ook de richting in zijn leven bepaald.


De richting en de taak.

De richting was: de kruisbanier dragen in de handen van zijn Heer.

De taak was: de opdracht van die Heer om zijn leven te stellen in dienst van Zijn Koninkrijk.

En van die opdracht getuigde zijn leven.

Als jongen reeds was bij lid van de knapenvereniging. Later ging hij over naar de jongelingsvereniging. In dit verenigingsleven was hij geen dooie diender.

Integendeel.

Hij was een levend lid. Wie hem gekend heeft in dit tijdsbestek, heeft kunnen waarnemen, dat hij al zijn krachten daaraan gaf. En ...... hij heeft het zelf later eens gezegd: met al de gebreken, die hem aankleefden. Weet je, hoe wij hem noemden? Dwarsdrijver.

De bijnaam heeft hij lang gehouden onder de toenmalige leden der J.V. Echter ...... hij werkte dan toch maar en elke opdracht in dit werk werd trouw volbracht. Omdat de liefde hem dreef.

Toen hij ouder werd gaf hij zijn krachten aan de politieke strijd in ons land. Is het wonder, dat op 10 Mei 1940 deze zelfde strijdlust zonder schokken en stoten overging naar het verzet tegen de onderdrukker? Hier werd niet gepraat. De opdracht van zijn Heer was niet ingetrokken. Veel van de toenmalige leiders op politiek en maatschappelijk gebied, ja zelfs in de Kerk, meenden van wel, Johannes niet.

En vanaf dat ogenblik begon één van de meest belangwekkende tijden in zijn leven.

Proberen om achter de frontlinie te komen, proberen om naar Engeland over te steken (mislukt), hulp aan Franse krijgsgevangenen, radiozender, jodenhulp, pilotenhulp, LO-werk, KP-werk en B.S.

Het eind is: arrestatie, zonder vorm van proces doodgeschoten. De OVERWINNING. De Overwinning? De Nederlaag!

Ja, naar menselijke maatstaf. Maar niet naar de Goddelijke.

Want….. wij zijn meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad.

Wij vieren vandaag die aardse overwinning, die ons een rechtsorde bracht van corruptie, machtswillekeur en bovenal van verbreking van de éne rechtsorde van Jezus Christus.

Hij viert de eeuwige Overwinning van Jezus Christus over dood en zonde. Hij aanschouwt de meest volmaakte rechtsorde, die nooit meer gebroken wordt.

Johannes. Wij zijn nog altijd ten diepste bedroefd, maar ook dankbaar, dat God ons vrienden heeft doen zijn.

Enschede G.B. (Gerrit Breteler)"




---------------------------------------------------------------------------------------

DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!


vampier

De vampier


"Met blinde ogen, blind voor het Nederlandse, blind voor wat bereikt was, blind voor wat men hier dacht en voelde, zette de vampier van de Duitse minderwaardigheidsonlust zich op het lichaam van het Nederlandse volk en slobberde grof en ongegeneerd bloed, kracht en warmte. Blind en zonder gedachten dan aan de zatheid van het eigen lijf" (Jordaan).