GERT SLINGS<B>mislukte overval politiebureau enschede</B>
Hoofdstuk 14

MISLUKTE OVERVAL OP POLITIEBUREAU TE ENSCHEDE OP 1 SEPTEMBER 1944


Inleiding




Het pad van de KP-Enschede ging niet altijd over rozen. Het is niet een doorlopend succesverhaal. Er zijn ook tegenslagen en mislukkingen. Vaak zijn het details waardoor een overval lukt of mislukt. Je kunt het nog zo goed voorbereiden, je bent nooit zeker van de afloop. Zelfs niet van het feit of je het er levend vanaf brengt.

Johannes ging voor een actie altijd op de knieën in gebed. Zijn naaste makkers Geert, Piet en Harry knielden met hem mee. Om de beurt vroegen ze God om zijn zegen over hun actie in hun strijd tegen het antichristelijke nazisysteem.

Zijn verloofde en latere vrouw Mini Schreurs vertelde me dat Johannes niet kon bidden als hij bijvoorbeeld een Jodenjager uit de weg moest ruimen. Zo iemand stond dan door zijn kogel voor Gods rechterstoel. Hij zei dan:"Ik weet dat de Heilige Geest voor me bidt."

 

Waarom moest er een overval uitgevoerd worden?


De KP'ers hebben op de 64ste verjaardag van Koningin Wilhelmina, op donderdag, 31 augustus 1944, een overval gepland op het politiebureau te Enschede.

buro

Politiebureau in Enschede

En deze wordt ook daadwerkelijk uitgevoerd door de KP-Enschede en KP-Zenderen. Er doen heel wat mensen aan mee: Piet Alberts, Dolf Fleer, Klaas van Harten, Cor Hilbrink, Jan Hillenaar, Johannes ter Horst, Frans Kleinbrinke, Koos Michel, Dirk Ruiter, Geert Schoonman en Gerrit Verbeek.

In de boeken staat vermeld dat het doel van de overval was, om ondermeer de verloofde van Daan (Hillenaar) te bevrijden. Gezien het grote aantal personen dat aan deze overval deelnam, moet worden aangenomen dat het ook om voertuigen ging. De droppings en andere acties maakten het noodzakelijk de beschikking te hebben over voldoende voertuigen. Aan de hand van het vermelde in het dagrapport van de wachtcommandant van politie, heeft Gejo Alberts, de oudste zoon van Piet een reconstructie gemaakt hoe de overval is verlopen.

Het plan


Het volgende plan wordt gemaakt: In de nacht van donderdag 31 augustus op vrijdag 1 september zullen twee verzetslieden naar het politiebureau gaan en een verhaal ophangen dat zij de laatste trein hebben gemist en onderdak op het politiebureau wensen. Wanneer de wachtcommandant hen heeft binnengelaten zullen ze hem en de overige politiemensen onder schot nemen en dan over gaan tot het meenemen van voertuigen en het bevrijden van de verloofde van Daan.

De actie


Het is vrijdag 1 september 00.15 uur, wanneer Johannes ter Horst en nog een verzetsmakker, waarschijnlijk is dit Geert Schoonman, het politiebureau in Enschede binnenstappen. Zij kloppen op het raam, waarachter de wachtcommandant zit. De wachtcommandant is voorzichtig en doet niet de tussendeur open.

Via het loket vraagt hij:
"Heren, wat kan ik voor u doen?"

Johannes:
"Wij komen vanuit Hamburg en zijn op weg naar onze woonplaatsen. Mijn collega moet naar Rotterdam en ik naar Hardenberg. Er lopen geen treinen meer en we kunnen dus niet thuiskomen. Wij hadden eerst op het station willen slapen, maar dat is niet toegestaan. Kunnen wij hier overnachten?"

Behalve de brigadier- wachtcommandant is er ook nog een agent in de brigadierskamer, die het gesprek meeluistert.
De wachtcommandant:
"Dan wil ik eerst uw persoonsbewijzen zien!"

Johannes:
"Dat is het probleem. Op het station hebben de Duitsers onze persoonsbewijzen afgenomen."

De wachtcommandant:
"Moet u luisteren. Ik kan u geen onderdak verlenen, zonder dat u zich kunt legitimeren!"

Johannes zegt dan:
"Wij zijn drie maanden in Hamburg geweest en hebben ons daar rot gewerkt. Nu is mijn vader overleden en begraven en krijg ik van de politie geen onderdak. Wat zijn dat voor een manieren!"

De wachtcommandant probeert zekerheid te krijgen en vraagt:
"Waar woonde uw vader dan in Hardenberg?"

Johannes:
"Hij woonde tegenover het kringhuis van de N.S.B. Gelooft u ons niet? Wat moeten wij nu? De straat opgaan in spertijd en opgepakt worden?"

De wachtcommandant twijfelt nog meer en na een tijdje zegt hij:
"Nou vooruit, komt u maar binnen".

De wachtcommandant loopt vervolgens het gangetje in, naar de deur, die de toegang verschaft tot de hal, alwaar de twee mannen staan te wachten. Hij draait de deur van het slot en opent deze.

Op dat moment lopen de mannen richting deur, elk een pistool uit hun jaszak halend en richten de lopen op de brigadier. Voordat Johannes en Geert met woorden hun bedreigingen waar kunnen maken, zoals het in het verleden ook zo vaak was gebeurd, slaat de brigadier in een reflex de wapens van zich af en duikt de brigadierskamer in. Om nog iets te redden schieten Johannes en Geert door de deur van de brigadierskamer. De dienstdoende agent, heeft inmiddels ook zijn pistool gepakt en schiet door de deur terug, in de richting van de overvallers.

Wanneer de overvallers voor het loket te zien zijn schiet hij tevens met zijn wapen op de ruiten van het loket. De brigadier- wachtcommandant loopt dan door de wacht naar de vestibule om daar het gevecht voort te zetten.

Johannes en Geert zien in dat verdere actie zinloos is en vertrekken via de voordeur.

Op straat zijn er nog een paar politiemensen, waardoor nog enige schoten gelost worden door de overvallers.

Na deze mislukte overval wordt de kapitein Korpschef en opperluitenant Bruining met het geval in kennis gesteld, die even later aan het bureau verschijnen, evenals de Sicherheitspolizei en de Feldgendarmerie.

De posten op het stadhuis, Ebbinkmaatstraat, arbeidsbureaus en Bataafsche zijn gewaarschuwd op hun hoede te zijn. Er worden alarmerings- en telexberichten verstuurd.

Na deze overval gaan de KP'ers ieder zo snel mogelijk huns weegs. Dat de politie actie zal ondernemen is wel zeker, dus rustig houden. De jongens van de KP-Enschede, rijden met hun auto, zo snel als het kan naar hun hoofdkwartier de boerderij de Holterhof en verstoppen daar de auto en wachten af.

Als grote mensen lijden


Elk kind maakt op weg naar de volwassenheid een waarom-periode door. In het volgende gedicht uit het Geuzenliedboek van H.M. van Randwijk, bevraagt een kind zijn moeder met waarom-vragen.

Daarin komt de een regel voor: Als grote mensen lijden. Daaraan moest ik denken bij het mislukken van een overval als die in Enschede. Gelukkig vielen hierbij geen slachtoffers. Maar fijn is anders.

Waarom.....


Het kind:

Moeder, waarom heb ik honger
En krijg ik maar zoo weinig vet?
Waarom zegt U ‘zuinig an doen’.
Als U 't brood op tafel zet?
Waarom geeft de melkboer, moeder,
Minder dan hij vroeger dee?
Waarom drinkt U nooit geen koffie
En zoo nu en dan eens thee?
Waarom is nu bij den slager
Alles op en alles leeg,
En zegt hij, als U gaat koopen,
Dat hij zelf geen stukkie kreeg?
Vroeger liepen toch de weiden
Vol met vette koeien, moe,
Waar is alles toch gebleven?
Waar is 't eten toch naar toe?......

De moeder:

Kind, dat moet je mij niet vragen,
Je brengt moeder in gevaar,
De dieven, die het kwamen stelen,
Zeggen toch ‘Es ist nicht wahr’......

Het kind:

Moeder, moeder, waarom zie ik
Almaar vreemden op de straat,
En hoe komt het, dat U altijd
Stil en of U bang bent, praat?
Moesje hoeft niet bang te wezen,
Ze heeft toch geen kwaad gedaan!
Waarom zijn die vreemde mannen
Uit hun eigen land gegaan?
Waarom zie 'k ze altijd loopen
Met een pakje of een doos?
Eten zij wat ik moest hebben?
Moesje, maar dan word ik boos!......

De moeder:

Kind, dat zal je weinig baten,
't Recht der zwakken telt niet meer,
En die vreemden zijn soldaten,
En die hebben een geweer......

Het kind:

Moeder, weten die soldaten
Dan waar onze pappie is?
Kan je dan niet met ze praten
En zeggen, dat ik hem zoo mis......
Moeder, nou moet ik gaan schreien......

De moeder:

Kind, als groote menschen lijden
Voor een zaak die edel is,
Zijn ze in hun droefheid blij en
Zijn ze rijk in hun gemis;
Laat de andren machtig worden,
Eens verdwijnen ze als sneeuw,
Deze dag behoort den horden,
Maar aan óns de eeuw!

Het kind:

Moesje, dat kan 'k niet begrijpen......

De moeder:

Maar je leert het, jongen-mijn;
Kijk, de zon doet vruchten rijpen,
Een mens rijpt door pijn......!

H.M. van Randwijk



DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!


oma leest sprookjes

Grootmoeder komt sprookjes vertellen


"Toen de Duitse troepen op woensdag 15 mei 1940 Hilversum bezetten, kwam voor een van de studio-gebouwen een Duitse vrachtauto voorrijden.

Zou de studio onklaar zijn geweest - geen nood, in die auto lag alles gereed wat er nodig was voor de uitzendingen en zelfs voor een programmaverzorging van twee weken.

Geen Duits programma, nee, een typisch 'Nederlands programma, kant en klaar op grammofoonplaten en zelfs met Joodse artiesten.

Zo grondig had grootmoeder haar sprookjes-uurtje voor Nederland geprepareerd. Maar hoe gauw had men dat trucje door!

En hoe gretig luisterde men naar de vrijen wereld!" (Jordaan)