GERT SLINGS<B>van holterhof naar lidwina</B>
Hoofdstuk 13

VAN DE HOLTERHOF NAAR LIDWINA


Inleiding



Voor een verzetsgroep is een veilige uitvalsbasis een voorwaarde. Daar worden gezamenlijk plannen gemaakt. Daar kan men schuilen voor de vijand. Daar kan men voertuigen en wapens verbergen.

De eerste schuilplaats voor de KP-Enschede onder de leiding van Johannes was de boerderij, De Holterhof van de weduwe Kempers. Vlak bij de villa De Holterhof, dat in beslag was genomen door hoge Duitse officieren.
Holterhof

De villa de Holterhof
In beslag genomen door Duitse officieren
Bij dit landgoed hoorde de boerderij
hoofdkwartier van KP Twente.
Duitsers en verzetsmannen op 100 m van elkaar!

Op een gegeven moment was het daar niet veilig meer. Toen namen de KP-Enschede en later de KP-Twente hun intrek in villa Lidwina te Zenderen.

In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van deze twee schuilplaatsen beschreven. Veel informatie over De Holterhof is afkomstig van Bertha Kempers, de verloofde van Geert Schoonman. Zij was de dochter van weduwe Kempers en woonde op de boerderij. Ze heeft het vanaf het begin meegemaakt.

 

Hoe kwam men op De Holterhof terecht?


Tegen Gejo Alberts vertelt Bertha na de oorlog het volgende over hoe De Holterhof van haar moeder bij het verzetswerk betrokken werd.

"Je wilt weten hoe onze boerderij "De Holterhof" bij het verzet betrokken is geraakt?

Dat ging als volgt:


De familie Mulder, de man was een douaneambtenaar, die veelvuldig op het station in Enschede dienst deed en Jan Bredewold, chef bakker bij de coöperatie hadden een zomerhuisje in de omgeving van onze boerderij. Wanneer zij in dat huisje waren, haalden zij dagelijks melk bij ons.

Op een dag, het was in het jaar 1942 of 1943, dat weet ik niet precies meer, kwamen zij en vroegen aan mijn moeder of een aantal mensen bij hen een nachtje onder mochten duiken.

Kennelijk hadden Mulder en Bredewold door, dat wij te vertrouwen waren. Beiden waren van dezelfde gereformeerde kerk in Enschede. Bosch van de V.d. Boschstraat maakte ook deel uit van deze groep.

Zo kwam van het een het andere, steeds meer onderduikers passeerden. Geallieerde piloten vonden onderdak en uiteindelijk kwam de Knokploeg ook bij ons en kwartierden zich hier min of meer in. Dit waren Geert Schoonman, Johannes ter Horst, Harry Saathof en wat later ook jouw vader Piet Alberts."


Holterhof

De boerderij de Holterhof
Schuilplaats voor piloten en onderduikers
En uitvalsbasis van KP-Twente onder leiding van Johannes
De boerderij ligt naast het gelijknamige landgoed
waar in de oorlog hoge Duitse officieren woonden

De betekenis van De Holterhof voor het verzet

De Holterhof is voor het verzet in Enschede geruime tijd een belangrijke plek van samenkomst geweest. Onderduikers worden in eerste instantie hier naar toegebracht tot een definitief onderduikadres is gevonden.

Geallieerde piloten vinden daar eveneens tijdelijk onderdak en worden van daaruit naar de Belgische grens gebracht.

De huidige eigenaar van het restaurant "De Holterhof," de heer G.J. ter Welle, schreef een boekje over de geschiedenis van het landhuis "De Holterhof".

In dat boekje staat onder andere:

"In diezelfde tijd (1944) zat het bolwerk van de Ondergrondse in de boerderij van de Holterhof, waar de weduwe Kempkers de scepter zwaaide.

Het verhaal gaat dat de geallieerde vliegtuigbemanningen die boven Twente werden afgeschoten en in goede handen terecht kwamen, via de ondergrondse naar de Holterhof boerderij werden gebracht en daar weer werden opgekalefaterd door een dokter uit Glanerbrug.

Vaak moest de dokter gebeld worden en dat deed mevrouw Kempkers dan op de aangrenzende, door Duitsers gevorderde, villa in het hol van de leeuw onder het mom :
"Die alte Grossmutter ist wieder so krank, ich möchte gern denn Arzt anrufen".

Dat was altijd goed. Zo kwam er in die tijd al een mooi stukje internationale samenwerking op gang, waarvan de ene partij in elk geval het bestaan van de andere niet wist."

Voorbeeld van een vergadering op de Holterhof


Een dag na de geslaagde bevrijdingsacties op het Huis van Bewaring in Arnhem en te Zutphen, dus op maandag, de 12e juni 1944, wordt alweer een vergadering op de Holterhof belegd.

Hierbij zijn aanwezig: Liepke Scheepstra en vertegenwoordigers van drie knokploegen nl: Zenderen, Enschede en Ommen. Deze laatste knokploeg is net opgericht en staat onder leiding van Jan Seigers. In deze ploeg zitten oude bekenden uit de vroegere KP-Visser zoals Wicher Dam en Arie Bakker.

Scheepstra, onder de indruk gekomen van Johannes ter Horst tijdens de bevrijdingsactie in Arnhem benoemt deze tot leider en coördinator van de knokploegen in Overijssel.

Geert Schoonman alias Rooie Geert zal de open gevallen plaats van leider van de KP-Enschede Johannes innemen.

Zo is er eindelijk sprake van samenwerking en coördinatie tussen de verschillende KP's in het oosten van het land. En Johannes is de man die de kar moet trekken.

De Holterhof wordt te gevaarlijk


Bertha Kempers, de verloofde van Rooie Geert, vertelt hoe het steeds gevaarlijker werd op de boerderij van haar moeder

"Het was niet allemaal zonder gevaar. We zijn vaak door het oog van de naald gekropen.

Zo een keer dat de Knokploeg een overval pleegde op het politiebureau te Enschede. Deze mislukte. Met de auto zijn ze toen razendsnel in de richting van onze boerderij gereden, achtervolgd door auto's van de SD.

Vlak voor de villa "De Holterhof" liep een smal weggetje, dat normaal nauwelijks te zien was dat bij de boerderij uitkwam.

Je kon daar rondrijden en kwam aan het eind weer op straat. Dit toegangsweggetje was onverhard. Het was toen nogal drekkig.

Toen de jongens van de Knokploeg bij ons binnen zaten en goed en wel dachten dat de kust veilig was, werd er op de deur geklopt.

Johannes wierp een revolver op tafel. De anderen deden dat ook en verdwenen naar buiten. Kennelijk om de Duitsers het idee te geven dat ze nu ongewapend waren en in paniek de vlucht hadden genomen.

Enige ogenblikken later hoorde ik van buiten een gedeelte van "Het Wilhelmus" fluiten. Dit was een teken dat de kust veilig was. Het bleek dat één van de KP - leden aan de deur had geklopt.

Ik ben op onderzoek uitgegaan en zag dat in het toegangsweggetje, in de modder duidelijke afdrukken stonden van de autobanden. Het zou onmiddellijk opvallen wanneer ik die sporen bijvoorbeeld met een bezem weg zou maken Dat kon je dan duidelijk zien.

Ik heb een dertigtal emmers met water gehaald en zo alle sporen weggespoeld.

Vanaf die tijd was het hoofdkwartier "De Holterhof" niet zo zeker meer en ging men steeds vaker naar het hoofdkwartier Lidwina in Zenderen. Wel kwamen steeds onderduikers en piloten, die tijdelijk door ons geholpen werden."



Lidwina

De villa Lidwina te Zenderen
Het nieuwe hoofdkwartier van verschillende samenwerkende kp's
Deze villa heeft een strategische ligging
Ze vormt een ideale uitvalsbasis voor een knokploeg

Huize Lidwina en de familie Hilbrink


Huize Lidwina is voor het verzet in Twente van zo groot belang geweest, dat ik hier graag iets over zijn bewoners vertel.

Huize Lidwina werd geleid door de Sietze Hilbrink (geb.1880) en zijn vrouw. Sietze was in 1936 vervroegd met pensioen gegaan. De modernisering van de administratie van de textielfabriek Bendien, waar hij zijn hele leven als boekhouder had gewerkt, was hem teveel geworden. Zijn vrouw leidde in die jaren van economische crisis hulpacties ten behoeve van de werklozen en hun gezinnen, zoals 'Kleding en dekking' en 'Hulp in de huishouding'. Van huis uit vrijzinnig protestants, was zij met haar kinderen in 1931 tot het katholieke geloof overgegaan.

De vervroegde pensionering van Sietze ging gepaard met een dusdanige daling van het gezinsinkomen, dat het verzoek van een rijke dame aan moeder Hilbrink om het beheer op zich te nemen van haar kleine landgoed Lidwina bij Zenderen, bijzonder gelegen kwam.

De schitterend gelegen villa zou worden ingericht als een rusthuis voor overwerkte moeders van grote katholieke gezinnen.

Zo verhuisden Sietze Hilbrink met zijn vrouw en kinderen naar Zenderen. Dat ligt ten zuiden van Almelo, aan de weg naar Borne.

Het huis lag vrij geïsoleerd, in een rustige bosachtige omgeving en in Zenderen kwamen niet veel Duitsers en er woonden geen N.S.B.-ers.

Een ideale plek voor het verbergen van onderduikers, wapens en het organiseren van verzetsdaden. Meestal waren er wel zo'n 10 á 12 mensen in het huis aanwezig.

Definitieve verplaatsing KP-Enschede naar Zenderen


Het is inderdaad onveilig geworden, zo dicht bij de grote stad en mogelijk dat signalementen bekend zijn geworden, daarom verlaat de Knokploeg Enschede de thuisbasis "De Holterhof" en vestigt zich definitief bij de groep van Zenderen in de villa "Lidwina".

Ook de door Henk Visser nieuw opgerichte, KP-Achterhoek strijkt omstreeks die tijd op Lidwina neer.

In deze periode vloeien de drie KP's min of meer ineen. Er is een vaste kern van 17 man.

Deze 17 mannen zijn: J.ter Horst, C.Hilbrink, G.Schoonman,
J.Hillenaar, G.Verbeek, D.Ruiter,
F.Kleinbrinke, D.van Harten, H.Michel,
D.Fleer, P.Alberts, H.Visser, A.Bakker,
J.Morsink, J.Ekkel, H.Saathof en
Ch.Ploeger.

Alleen de KP-Almelo blijft vanuit de eigen woonplaats opereren.

 


DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!


mussertmes

De leider van het Nederlandse volk


Op 7 augustus 1942 werd te Rotterdam een aanslag gepleegd op een spoortrein van de Duitse weermacht. Beul Rauter, opperhoofd der Duitse politie dreigde: "Als niet binnen een week de daders zijn gegrepen, zal worden teruggegrepen op een aantal gijzelaars, die met hun leven voor dergelijke daden van sabotage borg staan."

Men wilde dat niet geloven. Onschuldigen fusilleren - dat zou zelfs geen nazi kunen doen.

Op zaterdag 15 augustus kwam de bekendmaking. Vijf gijzelaars waren "aangepakt en doodgeschoten".

En 'Volk en Vaderland' schreef slaafs: "Als de bezetter zich zwak zou hebben getoond, zou alle vertrouwen op veiligheid en rust, waar de bevolking recht op heeft, zijn verdwenen." Aldus Jordaan.

Op de tekening zit de NSB-leider Mussert het bloed te likken van de Duitse moordvuist.

De gijzelaars kwamen uit het kamp te Sint-Michielsgestel in Brabant.

Een van de gijzelaars daar was de dichter Anton van Duinkeren. Hij vertelde dat ze op zaterdag 15 augustus moesten aantreden op appèl, waar een Duitse Feldwebel meedeelde met brallende stem dat vijf gijzelaars waren 'erschossen'.

De namen werden bekend gemaakt (ze staan op de kruisen op de tekening): de Rotterdamse reder Willem Ruys, de officier van justitie Otto Ernst graaf van Limburg Stirum, de maatschappelijk werker mr. Robert Baelde, de hoofdinspecteur van politie Christoffel Bennekers en de landeigenaar Alexander baron Schimmelpennink van der Oije.

Van Duinkerken vertelde, dat onder doodse stilte de mededelingen werden aangehoord.

Toen zette de hele groep van meer dan 400 mannen zich in beweging en liep naar de aula waar een harmonium stond.

Daar werd toen gezongen het Valerius lied

Wilt heden nu treden voor God den Heere
Hem bovenal loven van herten seer
End' maken groot syns lieven naemens eere
Die daar nu onze vijand slaat terneer

Ter eren ons Heren wilt al uw dagen
Dit wonder byzonder gedenken toch
Maakt U, o mens, voor God steeds wel te dragen
Doet ieder recht en wacht U voor bedrog

Bid, waket en maket, dat g'in bekoring
En 't kwade met schade toch niet en valt
Uw vroomheid brengt den vijànd tot verstoring
Al waar zijn rijk nog eens zo sterk bewald

Valerius