GERT SLINGS<B>OVERVAL DISTRIBUTIEKANTOOR DELDEN</B>
Hoofdstuk 11

DE OVERVAL OP HET DISTRIBUTIEKANTOOR TE DELDEN OP 15 JUNI 1944


Inleiding



Het aantal overvallen op distributiekantoren is bijna niet te tellen. Overal in het land waren knokploegen in de weer om stamkaarten en bonkaarten te bemachtigen. Die waren weer nodig om de vele duizenden onderduikers van voedsel te voorzien.

Sommige distributiekantoren waren helemaal niet beroerd om de bonkaarten af te staan. Vooral in de beginjaren. Later posteerde de bezetter daarom in elk kantoor een gewapende politieman, vaak een nsb'er. Soms meer dan één.

Dan werd het al wat moeilijker om een geslaagde overval te plegen. Het is bekend dat er verzetsstrijders omgekomen zijn bij overvallen van distributiekantoren. Bij Slochteren in Groningen zelfs 4. Dus een eitje was het bepaald niet.

Overval op het distributiekantoor te Delden






Gemeentehuis Delden

Holterhof, de boerderij bij het buitenhuis



Waarschijnlijk worden er op de dag van de vergadering, op de Holterhof, ook plannen gemaakt om een overval te plegen op een distributiekantoor.

Drie dagen na deze vergadering op donderdag 15 juni 1944 te omstreeks 13.00 uur vertrekken Piet Alberts, Dolf Fleer, Johannes ter Horst, Geert Schoonman van de KP Enschede en Jan Morsink, met hun auto naar het gemeentehuis in Delden. In dit gemeentehuis is een distributiekantoor gevestigd.




Gemeentehuis Delden

Het gemeentehuis van Delden

In de oorlog was dit het distributiekantoor

Nu is het Zoutmuseum



Bij het gemeentehuis aangekomen, stappen zij uit de auto en gaan daar naar binnen. Aangekomen in de ruimte waar het distributiekantoor is gevestigd, trekken de mannen hun pistolen en nemen het personeel onder schot. Een van de overvallers roept: "Dit is een overval. We willen alle distributiebescheiden!"

Een van de ambtenaren maakt vervolgens de kluis open, waarna de bonkaarten en andere bescheiden, door de overvallers daar uit worden gehaald.

In de ruimte zien de overvallers nog een op slot zijnde kast staan en eisen dat deze ook wordt geopend. Kennelijk heeft niemand een sleutel, of iemand wil hem niet afgeven. De overvallers forceren vervolgens deze kast. (Of er nuttige bescheiden in zaten is niet meer te achterhalen.)

Om de buit mee te kunnen nemen, wordt deze in een deken gewikkeld. Hierna verlaten de overvallers het gemeentehuis en rijden weg in de richting van Hengelo (O).

De overval is zo snel gegaan, dat geen van de getuigen van deze overval een signalement van de daders kan geven. Een van de getuigen kan zich herinneren dat de auto was voorzien van een kenteken,

Dagboek van onderwijzer Dingeldein


Willem Hendrik Dingeldein, onderwijzer uit Denekamp, schrijft in zijn dagboek:

"15 juni donderdag. Hedenavond loopt het gerucht, dat er vannacht in Denekamp iets zal gebeuren: Gijzelaars opgepakt, onderduikers opgespoord of andere dingen.

De heren van de Landwacht lopen met een geweer op de nek en een rode band over de arm. Zo houden b.v. twee N.S.B'ers post bij schoenmaker Mensink. Vele Denekampers maken zich erg ongerust en verdwijnen des avonds. Ik besluit maar thuis te blijven, maar ben niet op mijn gemak."

"16 juni vrijdag. De nacht is voorbij gegaan, zonder dat er iets bijzonders is gebeurd. Ik heb zeer onrustig geslapen en ben telkens wakker geschrokken.

De Duitsers zijn begonnen vliegtuigen zonder piloot te gebruiken voor aanvallen op Engeland. Vannacht moeten deze aanzienlijke schade en veel slachtoffers hebben veroorzaakt. Bijzonderheden ontbreken nog.

De onrust van gisteravond is blijkbaar veroorzaakt door een overval op het distributiebureau te Delden, die, naar men zegt, is uitgevoerd door personen in Duits uniform, in bezit van een auto van de Wehrmacht."


Alarmeringsbericht


Op deze Donderdag de 15e juni 1944, 15.20 uur, komt via de alarmeringscentrale te Hengelo (O) bij de politie Enschede het alarmeringsbericht van deze overval binnen, waarin de opsporing, aanhouding en voorgeleiding van de overvallers wordt verzocht.

Herkomst auto


Hoe kwam de Enschedese Knokploeg aan een Duitse auto?

Harry Saathof, lid van de Enschedese Knokploeg van Johannes ter Horst, heeft Gejo Alberts, in een eerder gesprek met hem, het antwoord hierop al gegeven.
 
Harry:

"Ja, wij hadden eerst een Engelse auto, met een vliegende koppeling. Dat was een waardeloze auto. Toen op een keer, toen wij uit Arnhem kwamen, zagen we een auto staan met de sleutels er nog in.

We zijn toen overgestapt van onze auto in die andere auto. Achteraf bleek dit een auto te zijn van de Sicherheitsdienst. Het was een Ford. Een achtcilinder. Wel wat anders dan de vorige. In Enschede werd de auto naar familie van Bertha Kempers gebracht. Deze familie woonde aan de Voortsweg. Zij hadden een autowerkplaats. In de werkplaats is de auto zwart overgeschilderd. Je moet niet vragen hoe dat gebeurd was. Het zag er niet uit, maar het kon niet anders.

Zo was deze overval een groot succes en waren er voorlopig weer voldoende bonnen om onderduikers van voedsel te voorzien."


DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!


Slavendrijver

De slavenhaler


"Via werving eerst, via gedwongen aanmelding later, via roof van distributiekaarten van de opgeroepenen met de meest perfide middelen van chantage, bedreiging en terreur zette Duitsland de stoeten arbeiders uit de bezette gebieden in beweging.

En een sinister hoogtepunt van deze slavendrijverij werd gevonden op 11 november 1944, toen bij een massale razzia te Rotterdam ongeveer 60.000 burgers in huiszoekingen, huis aan huis door de hele stad, gevangen werden en lopend, in schuiten of in treinen als vee naar Duitsland werden vervoerd.

De propaganda was er toen af en de vriendelijkheid: rauwe en openlijke slavernij was ervoor in de plaats gekomen" (Jordaan).

Bij die razzia zijn drie broers van mijn moeder opgepakt. Anton,Theo en John Reedijk.

Bij het bekijken van de tekening moest ik als kind altijd aan oom Theo denken. Die was zeker twee meter en stak boven iedereen uit. Zoals die man met stropdas! die schichtig omkijkt.

Anton Reedijk hield een dagboek bij. Heel bijzonder. Wat maakten die weggevoerde dwangarbeiders allemaal mee? Daar weten we niet zo veel van. Naar hen ging ook niet de eerste belangstelling uit.

Daarover kunt u in zijn dagboek lezen: Klik dan op dagboek Anton Reedijk