GERT SLINGS<B>overval huis van bewaring almelo</B>
Hoofdstuk 6

OVERVAL OP HET HUIS VAN BEWARING IN ALMELO


Inleiding




Dit hoofdstuk bevat het eerste overvalverslag van de KP van Johannes ter Horst.

Overvallen vonden plaats op bewaakte gebouwen: politiebureaus, gevangenissen, huizen van bewaring en distributiekantoren. Levensgevaarlijk.

Landelijk zijn er tientallen verzetsstrijders bij dergelijke acties om het leven gekomen.

De KP-Enschede en later ook KP-Twente onder leiding van Johannes hebben bij al die overvallen geen enkele medestrijder verloren. Dat is heel bijzonder.

Je kunt zeggen: God heeft hen bewaard. Dat zal waar zijn.

Maar de precisie waarmee de overvallen werden voorbereid en uitgevoerd zijn vooral aan Johannes te danken. Dat maakt hem ook zo bijzonder.

Hier volgt eerst de korte versie van de overval op het Huis van Bewaring in Almelo.

almelo

Huis van Bewaring te Almelo
Nu is het een hotel


Vervolgens plaats ik het verslag van Gejo Alberts. Hij maakt daarbij gebruik van verschillende bronnen, onder andere van zijn vader.

Kort overzicht van de overval


Op Maandag 13 maart 1944 werden twee verzetsmensen door de SD gearresteerd en ingesloten in het Huis van Bewaring te Almelo. Dit waren mensen uit de eerder genoemde pilotenhulporganisatie. Zij kenden namen en adressen. Daarom was het voor de organisatie heel belangrijk dat deze mensen werden bevrijd. De martelmethoden van de SD waren berucht. De kans dat ze onder zo'n zware druk namen gingen noemen, was niet denkbeeldig.

Op woensdag 22 maart 1944 komen Johannes ter Horst, Geert Schoonman en Piet Alberts naar een afgesproken plaats in Almelo.
Daar zijn ook mensen van een verzetsgroep uit Utrecht, alsmede verzetsmensen uit Almelo aanwezig.
Er wordt een plan gemaakt om deze overval te plegen.
Het plan luidt als volgt:

Via een contact binnen de gevangenis krijgen de KP-mensen de celnummers door van de twee die zij moeten bevrijden.
Herman Hoften en Henk Hoften van de KP-Almelo nemen met de vluchtauto positie op de Markt.
Geert Schoonman observeert de directeurswoning.
Ben Reefman en Piet Alberts staan buiten op wacht.
Johannes ter Horst en twee KP-ers uit Utrecht gaan naar binnen.

Omstreeks 20.15 uur bellen de mannen aan de voordeur van het Huis van Bewaring te Almelo.
Een bewaarder loopt naar voren en doet vervolgens het slot van de deur.
De bewaarder heeft geen tijd om de deur te openen, want onmiddellijk daarna stappen de beide Utrechters en Johannes ter Horst naar binnen.

binnen

Zo zag het er van binnen uit


Piet Alberts en Ben Reefman blijven in eerste instantie bij de ingang van het gebouw staan, maar gaan later ook naar binnen.
Allen zijn gewapend met pistolen.

De portier, een bewaarder en hoofdbewaarder worden, onder bedreiging met de pistolen, gedwongen in een hokje plaats te nemen.
De sleutels van de cellen worden afgenomen.
Daarna lopen de overvallers door naar het cellencomplex.
De bewakers worden ingesloten. De twee arrestanten zijn bevrijd en worden naar de klaarstaande auto gebracht. Deze auto rijdt vervolgens met hen naar de afgesproken plaats in Vriezenveen waar zij onderduiken.

Een geslaagde actie van acht mannen na zorgvuldige voorbereiding onder leiding van Johannes. Dat is ook nodig, zeker omdat er leden van drie verschillende knokploegen bij betrokken zijn. Die zijn natuurlijk niet op elkaar ingespeeld.

Het verslag van de overval van Gejo Alberts

 

Bevrijding uit Huis van Bewaring Almelo

 

Voorbereidingen bevrijding


Inderdaad beseft de illegaliteit, dat door het oppakken van Fons Gerard en Van Dijk een gevoelige klap is uitgedeeld, voornamelijk richting LO De mogelijkheid van doorslaan van beiden, gevolgd door meer arrestaties is zeer wel aanwezig.

Er worden dan van twee verschillende kanten plannen gemaakt om Van Dijk en Gerard te bevrijden, zonder dat men dit van elkaar weet.

Piet (Alberts) wordt gevraagd mee te doen. Nadat Johannes over de zaak geïnformeerd is, belt hij zijn mensen.
Op het adres waar Piet verblijft, gaat de telefoon.
Piet neemt op:
"Hallo?"
Ja, met mij. Kom je even bij mij?
"Oke, ik kom er aan".
Annie: "Wie was dat?"
"Dat was Johannes. Ik moet bij hem komen." antwoordt Piet.
Hij gaat naar buiten, pakt zijn fiets en vertrekt richting Bloemendaalstraat 36 in Enschede.

Onderweg denkt Piet: "Wat zal hij nu weer hebben. Weer een piloot wegbrengen, nieuwe onderduikers of iets voor onze KP. Ik ben benieuwd!"

In de woning gekomen, vraagt Johannes aan Piet:
"Piet, zou jij vanavond mee willen doen aan een kraakje?"
Piet kijkt Johannes vragend aan: "Wat is dat een kraak?"
Johannes:"Nou, eh een overval op het huis van bewaring in Almelo. Wij moeten daar twee mensen uithalen."
Piet voelt een schok door zich heen gaan. Dit is wel iets heel anders dan hij verwacht had.
"Ja, natuurlijk doe ik mee!" antwoordt hij.

Daarna krijgt Piet een poosje de tijd om na te denken. Dan bekruipt hem toch een onbehagelijk gevoel. Een beetje angstgevoel. Dit kon wel eens heel riskant zijn. Johannes had zoiets nog nooit gedaan en hij ook niet.

Piet hoeft niet lang te wachten, want na ongeveer een kwartiertje komt er een grote sterke man binnen met rood, ietwat krullend haar. Om zijn hoofd een blauwe damp van het roken. Hij loopt op Piet af en geeft hem de hand:
"Geert". "Aangenaam. Ik ben Piet".
"Moet jij ook aan het werk?" vraagt Geert en begint te lachen.
"Wat moet er gebeuren?" vraagt Geert aan Johannes.

De aanwezigheid van Geert betekent een einde aan de rust in de kamer. Johannes is heel anders. Die is rustig en nadenkend. Hij maakt geen grapjes.

Johannes tegen Geert:
"Geert, er zitten twee ter dood veroordeelden in de gevangenis te Almelo".
Johannes is nauwelijks uitgesproken of Geert antwoordt:
"Nou, dan moeten we ze er even uithalen. Dat kan een pracht ding worden! Jammer dat er niet meer inzitten, die konden we dan tegelijk meenemen". "Laten we dan maar gaan!" zegt Johannes.

Dan gaan Johannes, Geert en Piet per fiets naar het station in Enschede. Alle drie hebben ze een pistool op zak.

Ook in de trein kan Geert het niet laten lol te trappen. Johannes en Piet moeten lachen om de opmerkingen van Geert. Geert is geen Tukker. Hij komt uit Zaandam. Dat kun je natuurlijk direct merken op de manier waarop hij zich uit en spreekt.

Op het station in Almelo aangekomen, gaat het drietal te voet verder naar de afgesproken plaats, het Christelijke Verenigingsgebouw aan de Grotestraat.

Daar aangekomen zijn er reeds een man of 5 à 6 aanwezig. Zo'n actie had Piet nog niet meegemaakt. Zoveel mensen die er aan deelnemen. Piet wordt daarin gesteund en zijn eerste angst is verdwenen en maakt plaats voor ongeduldig wachten.

Uit veiligheidsoverwegingen worden de mannen, die al aanwezig zijn niet aan iedereen voorgesteld. Hoe minder je van elkaar weet, des te beter, in ieder geval zijn dit twee mannen van de RVV (Raad van het Verzert) uit Utrecht. Dit zijn twee oud-militairen die zich voorstellen als "Grote Peter" en "Kleine Peter". Deze twee zijn benaderd door Ben Reefman, een contact van Henk Hoften, de organisator van de bevrijdingsactie.

In een klein groepje, bestaande uit de beide Peters, Johannes en Henk Hoften, wordt de actie doorgesproken. De anderen hebben even de tijd om wat te eten.

Jan Buiter die zou zorgen voor een auto, laat het op het laatst af weten. Snel wordt er naar een oplossing gezocht. Herman Wildenborg uit Haaksbergen kan het regelen dat hij met de auto van zijn baas, dokter De Groot kan komen. De auto is nodig om de bevrijden zo snel mogelijk weg te brengen.

Dan komt een gevangenbewaarder, genaamd genaamd Klaas Hoeve binnen en brengt nog even verslag uit hoe de situatie binnen het Huis van Bewaring op dat moment is en geeft tevens de celnummers van Gerard en Van Dijk door.

Nadat iedereen wat gegeten heeft, wordt het plan en de rolverdeling doorgesproken. Tijdens deze bespreking komt Dirk Smoes binnen. Hevig ontdaan roept hij:
"Jongens, het kan niet doorgaan! Ik zou meedoen en nam mijn baas (die NSB'er is) zijn pistool en hij heeft het ontdekt. Wat nu?"
"Jongens het gaat door!" roept Johannes, "niet over een uur, maar direct!"

Het plan was om met 7 à 8 man de actie te ondernemen, maar nu ze direct op pad moeten, zijn er maar vijf die daadwerkelijk aan de actie deelnemen, althans voor zover Piet dit bekijken kan. Dat zijn de twee Peters uit het westen, Geert, Johannes en Piet.

Afgesproken was het volgende: Herman Hoften (de jongere broer van Henk Hoften) en Henk Hoften, zullen met de auto op de markt post vatten, Geert Schoonman zal de directeurswoning observeren, Ben Reefman en Piet Alberts zullen buiten op wacht staan en Johannes ter Horst, en de beide "Peters" zullen naar binnen gaan.

De bevrijding


Bij de gevangenis aangekomen, het is dan half acht in de avond en erg stil op straat, neemt Piet zijn positie in aan de overkant van de straat tegenover de ingang van de gevangenis. Zo om zich heenkijkend, krijgt hij het er eigenlijk een beetje benauwd van in deze situatie, maar beseft dat het moet gebeuren.

Johannes en Geert lopen voorop, ze bellen aan, de portier doet open en zij stappen samen met de twee Peters, met getrokken pistolen naar binnen.

"Handen omhoog en maak geen beweging!"
Overal was het duister op straat. Geen verlichting. Piet, die nog steeds aan de overkant van de straat staat, ziet dat de mannen, die naar binnen zijn gegaan, vergaten om de deur dicht te doen. Het gevolg is dat ze nu in het volle licht waargenomen kunnen worden. Piet rent vlug de straat over, gaat ook naar binnen en doet de deur dicht.

Omdat één en ander nu gewijzigd is, krijgt ieder snel zijn taak te horen. Geert zet de deur van de directeurswoning af. Die zou misschien binnen kunnen komen. Johannes met één van de Peters moet alle bewakers opvangen. Piet gaat met de andere Peter de twee gevangenen ophalen.

De portier, een bewaarder en hoofdbewaarder worden onder bedreiging van de pistolen gedwongen in een hokje plaats te nemen. De sleutels van de cellen worden hen afgenomen.

Daarna lopen Piet en een Peter door naar het cellencomplex. De beide bewaarders, die post hebben op de begane grond, worden vervolgens onder bedreiging met de wapens gesommeerd mee te komen naar de ingang. Eén van de bewaarders wil de benen nemen. Voordat hij dat kan doen, pakt Piet hem in zijn kraag en zegt: "Waar wil je naar toe? Je gaat díe kant op!" De bewaarder gehoorzaamt en wordt eveneens opgesloten in een vertrek.

Eén en ander gaat zo snel en geruisloos in zijn werk, dat de beide bewaarders, die dienst hebben op de etage, niets van de overval bemerken. Ze schrikken zich een hoedje wanneer ze plotseling twee en later vier gewapende mannen voor zich zien staan. De bewaarders worden gedwongen snel naar beneden te gaan, waar ze vervolgens ook in voornoemd vertrek worden ingesloten.

Piet en Peter weten, door de goede informatie die ze hebben gekregen, in welke cellen Gerard en Van Dijk zitten. Nadat de twee gevangenen er uit gehaald zijn gaan de bevrijders en hun bevrijden, de trap af richting uitgang.

Op het moment dat ze aanstalte willen maken om te vertrekken, horen ze gestommel op de bovenetage. Na even gewacht te hebben, komt er een hele dikke bewaker de trap af. "Handen omhoog!!!" Hij begrijpt er kennelijk niets van, maar na paar duidelijke woorden, gaan zijn handen toch omhoog en wordt hij ook ingesloten.

Om er voor te zorgen dat er vanuit de gevangenis niet snel alarm kan worden geslagen, worden de telefoontoestellen onklaar gemaakt.

Na ongeveer een kwartier worden de bewaarders bevrijd en wordt alarm geslagen. Te laat zal blijken om de overvallers te kunnen achterhalen.

Transport


De auto met de beide Peters, Fons Gerard en Piet van Dijk rijdt daarna naar de afgesproken plaats in Vriezenveen. Henk Hoften gaat daar per fiets naar toe. Vanaf dat adres worden Gerard en Van Dijk te voet naar boer Kleinsman gebracht. Johannes, Geert en Piet lopen na de bevrijdingsactie naar het station in Almelo.

"Jongens, dat is perfect gelopen!" zegt Johannes.
"Zouden ze het al in de gaten hebben?" vraagt Piet.
Johannes: "Ik weet het niet".
Geert: "Laten we op het station in ieder geval niet bij elkaar gaan staan. Dat werkt argwaan!"

Johannes, Geert en Piet moeten daarna twee en een half uur op een trein wachten die hen weer naar Enschede brengt.

Melding in het Politieblad


In het Nederlands Algemeen Politieblad no. 13 van 1 april 1944 staat, behalve het relaas van de overval, nog het volgende vermeld:

Toen bleek dat uit de inrichting waren meegenomen de arrestanten: Hubert Alphonsus Gerard, geboren te Hengelo (O) 16-8-1919, administrateur, wonende te Hengelo (O) en Petrus Nicolaas August van Dijk, geboren te 's-Gravenhage 16-4-1916, ambtenaar der secretarie, wonende te Borne.

Eén van de bewakers verklaarde een auto te hebben gehoord. Van de daders kon slechts een vaag signalement worden gegeven:
"Allen waren naar schatting tussen de 25 en 30 jaar.
Twee van hen waren gekleed in een lichte regenjas.
Een van deze had een dik, pafferig gezicht, was kort en gedrongen van postuur.
De ander was naar schatting 1,85 m lang.
Een derde persoon was gekleed in een korte bruin lederen jas, grijze rijbroek en grijze sportkousen.
Verder is nog bekend, dat een van de daders een alpinomuts droeg, deze had vermoedelijk een donkere overjas aan."

De burgemeester Politiegezagdrager te Almelo verzoekt de opsporing, aanhouding en voorgeleiding van de onbekende daders, alsmede inbeslagname van de medegenomen arrestanten.

Misverstand bijna fataal


Herman Hoften gaat na de overval direct naar zijn woning in Almelo. Daar treft hij Jan Hillenaar aan, die schuilt voor een luchtalarm. Jan vertelt Herman dat ze op weg zijn om Piet en Joop (Gerard) uit het Huis van Bewaring te halen. Herman vertelt hem dat deze klus reeds geklaard is.

Dan vertrekt Jan Hillenaar met haastige spoed om zijn mannen mede te delen dat de actie niet meer nodig is. Wanneer Herman hem niet had getroffen was de KP-groep van Zenderen beslist bij de Huis van Bewaring in de armen van de reeds gealarmeerde SD gelopen.


DE OORLOG IN BEELD: HOE ERG HET WAS!



nsb

"Alles voor Volk en Vaderland"

"Niet alleen tegen de buitenlandse vijand moesten onze soldaten strijden.

Zij wist achter zich: het verraad, de vijfde colonne.

De aanwezigheid van lieden die met het inbrekend fascisme sympathiseerden, die de komst der vijandelijke legers begroetten als de komst van geestverwanten en bondgenoten - het schiep een geest van fnuikende argwaan, het werkte, feitelijk en in elk geval moreel, als een schot in de rug." (L.J. Jordaan)