Begin 1944 werd in Enschede ook een Knokploeg (KP) opgericht onder leiding Johannes ter Horst. De overige leden van deze KP zijn bekenden van hem uit de eerder genoemde Onderduikers-Organisatie. En verder zijn het personen die hulp verleenden aan geallieerde piloten. Die waren door vliegtuigcrashes op Nederlands grondgebied terechtgekomen of gevlucht uit Duitse krijgsgevangenschap. De KP-ers namen op zich hen via België en Frankrijk terug te brengen naar Engeland. Een belangrijke figuur op dit gebied was de Nederlandse Fransman Jules Haeck (Zie over hem hoofdstuk 19).
Die KP-ers waren onder andere Geert Schoonman, Dries Nijenhuis, Piet Alberts, Joop van Amerongen en Dolf Limbeek (Dolf Fleer) en Harry Saathof. Later komt u nog meer namen tegen.
Het is op verschillende plaatsen op deze site genoemd: Johannes ging met zijn mannen in gebed voor ze tot een actie overgingen.
Wat ze precies gebeden hebben is ons niet overgeleverd. In ieder geval of God hun gerechtvaardigde actie wilde zegenen en of de gevangen medestrijders mochten worden bevrijd.
In het hieronder geplaatste gedicht wordt vooral gebeden om bevrijding van de gevangenen. Het vers komt ook uit het Geuzenliedboek. Het is van de dichter Max Nord.
Waar de cel zoo klein is
En het verlangen groot:
God, zet de deuren open
En geef hun allen brood.
Geef hun weer eigen stemmen,
Schenk hun opnieuw het woord,
Geef hun weer licht in d'oogen
En maak hun hart bekoord.
Wie denkt meer aan dit leven
Dan zij hier in hun cel?
Van de velden trekt de nevel,
Maar weten zij het wel?
Zij kleumen en verhong'ren
En huilen om een groet,
Het is zoo'n kleine moeite
En 't minste wat men doet.
God, maakt de ruimten open,
't Verlangen is zoo groot,
Geef hun de open keuze:
Het leven of de dood.
Maar laat hen niet zoo zitten
Op dezen kleinen rand
Van dood-zijn en niet sterven
En reik hun nu de hand.
Dit kan men nergens koopen,
Het leven of de dood.
God, zet de deuren open,
't Verlangen is te groot.
Max Nord
De mislukte bevrijdingspoging van een medeverzetsstrijder en een overval, op 4 februari 1944 in Markelo op een distributiekantoor maakt het voor de LO-Enschede duidelijk dat zij een eigen Knokploeg moeten hebben. Ze zijn dan niet meer afhankelijk van de bereidwilligheid van anderen, die al of niet bonnen af willen staan. Bovendien werd op 22 februari 1944 op een districtsvergadering van de LO te Almelo geklaagd, dat niemand weet waar de buit van die overval gebleven is en hoe de distributie plaats moet vinden.
De Twentse LO-leiding vindt deze gang van zaken onverantwoordelijk en twee dagen later, op 24 februari 1944, vindt de oprichtingsvergadering plaats van de Knokploeg-Enschede (KP-Enschede).
Johannes ter Horst, die reeds zijn sporen in het illegale werk verdiend heeft door werkzaamheden voor de LO en de organisatie van pilotenhulp, krijgt de opdracht een knokploeg te formeren.
Liepke Scheepstra, één van de verzetsleiders, vertelt over de noodzaak om tot knokploegen te komen. In augustus 1943 waren er tussen de 200.000 en 300.000 onderduikers in ons land. Die moesten van bonkaarten worden voorzien. En dat kon alleen via overvallen op distributiekantoren.
Over de oprichting van knokploegen, of KP's
Bron: www.LO-LKP-docu.nl
Hij herkent in Johannes de ideale KP-leider. Diens KP-Enschede en later KP-Twente worden door Liepke geregeld ingeschakeld bij moeilijke klussen, ook buiten hun gebied, zoals hier in Arnhem.
Scheepstra in 1958
met de Militaire Willemsorde
Eerst weigerde hij die. Maar toen men hem verzekerde dat in hem al zijn medewerkers werden geëerd aanvaardde hij deze hoogste onderscheiding die ons land kent.
Hij overleed in 2002 en werd begraven op het eiland van zijn jeugd Schiermonnikoog.
Enkele dagen later is Scheepstra op een vergadering bij Arie van Brakel in Hellendoorn uitgenodigd. Door de werkzaamheden in de pilotenhulporganisatie leerde Johannes deze Arie van Brakel kennen. Johannes is, samen met Geert Schoonman, op deze vergadering uitgenodigd.
Het is omstreeks de 26e februari 1944, wanneer Geert Schoonman en Johannes ter Horst per trein vanuit Enschede in Nijverdal aankomen. Scheepstra komt omstreeks dat tijdstip ook aan.
Samen fietsen zij naar de woning van Van Brakel. In het gesprek onderweg maken Geert en Johannes kennelijk zo'n indruk op Scheepstra, dat deze hen toezegt dat zij de volgende dag in Arnhem wapens op kunnen halen ten behoeve van hun KP.
De volgende morgen vertrekken Geert en Johannes naar Arnhem om daar de toegezegde wapens op te halen.
In een gesprek bij de coördinator Scheepstra in Arnhem moet Johannes beslissen wat hij met de KP-Enschede wil. Alleen voor de LKP ( landelijke knokploegen) werken of alleen voor de LO (hulp aan onderduikers). De leiding vindt dat deze twee werkzaamheden niet meer samengaan. Johannes besluit dan zich met z'n mannen volledig te gaan toeleggen op het KP-werk in Twente en daarbuiten, dus in dienst van de Landelijke organisatie van knokploegen.
Deze formulering kan de indruk wekken dat het LKP-werk los stond van de LO, en hier misschien wel concurrerend was, i.p.v. dat het werk van LKP juist ten dienste van de LO stond. Hier is bedoeld dat iemand niet volledig voor specifiek LO-werk beschikbaar kon zijn als hij zich tegelijkertijd voor 100% wilde inzetten binnen LKP-verband, of, waarschijnlijker nog, dat je niet in een landelijk verband inzetbaar/oproepbaar kunt zijn als je tegelijk plaatselijk/regionaal gebonden bent.
Daarvan zullen we in de komende hoofdstukken meer horen. Op een uiterst koelbloedige en intelligente wijze geeft Johannes leiding aan zijn KP. Daarover bestaat geen twijfel.
Verhaal van kp-leider Oppewal over zijn kp-Sneek en kp-Fryslan
Ter vergelijking geef ik hier een luisterfragment van Gerben Oppewal. Zijn schuilnaam was Gerard/Gerrit. Hij was leider van de kp uit Sneek en later van heel Friesland. Het is interessant om zijn verhaal te vergelijken met wat kp van Johannes heeft gepresteerd. Er zijn veel overeenkomsten.
Het boeiende verhaal van kp-Sneek en kp-Fryslan.
Bron: www.LO-LKP-docu.nl
De Robot
"Met een overweldigende overmacht van gemechaniseerde wapens stortte het Duitse oorlogsapparaat zich op ons land en over de 'vele denkbeeldige grenzen'.
Duikbommenwerpers, parachutetroepen en het hard geweld der tanks - zij braken ook het dapperst verzet in het Oosten en Zuiden van het land.
De vijand drong op naar het Westen van Gelderland, stortte zich door de Peel-linie, bereikte de Langstraat, De Moerdijkbrug, Dordrecht.
En toch bleef op sommige punten de tegenstand onwrikbaar tot het laatst - wij denken aan de Afsluitdijk, aan de Grebbe en aan de mariniers die vochten bij de Maasbruggen in Rotterdam." Aldus L.J. Jordaan.